Leerjaar 2

[list color=”green”]

• Present simple
• Past simple
• Present continuous
• Past continuous
• Present perfect
• Past perfect

[/list]

[list color=”green”]

• Present simple vs. present continuous
• Past simple vs. present perfect
• Past simple vs. past perfect
• Past simple vs. past continuous
• Present simple vs. past simple

[/list]

[list color=”green”]

• Will & going to
• Will & shall

[/list]

[list color=”green”]

• Lijst onregelmatige werkwoorden
• ‘have’ & ‘have got’
• ‘regular’ & ‘irregular verbs’ (regelmatige en onregelmatige werkwoorden)
• ‘have to’ (tegenwoordige en verleden tijd)
• ‘can’ & ‘could’
• ‘be able to’ (tegenwoordige en verleden tijd)
• ‘can’ vs. ‘be able to’

[/list]

[list color=”green”]

• Persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns)
• Bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns)
• Aanwijzende voornaamwoorden (demonstratives)
• Wederkerende voornaamwoorden (reflexive pronouns)
• Betrekkelijke voornaamwoorden (relative pronouns)
• Onbepaalde voornaamwoorden (indefinite pronouns)

[/list]

[list color=”green”]

• A / an
• The

[/list] [list color=”green”]

• Woordjes leren
• Brieven schrijven
• Leestoetsen
• Luistertoetsen
• Boektoetsen

[/list]

[list color=”green”]

• Many / much
• A few / a little
• Some / any

[/list]

[list color=”green”]

• Vragende voornaamwoorden
• Vragen met ‘do’ / ‘does’
• Question tags deel 1
• Vragen met ‘did’
• Question tags deel 2

[/list]

[list color=”green”]

• Bijvoeglijke naamwoorden / bijwoorden
• Adverbs of frequency (bijwoorden)
• Woorden van plaats en tijd
• The passive
• Vergelijking (comparison)
• The genitive
• Meervoud (plural)
• Dagen en maanden
• Voorzetsels (prepositions)
• Voegwoorden (conjunctions)
• Telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden
• There is / there are (+ a / an / some / any)
• ‘If’-zinnen (alle conditionals)
• Betrekkelijke bijzinnen (relative clauses)
• Used to

[/list]